‘De reiger en de mus’ past bij het het Bijbelverhaal over de verzoeking van Jezus in de woestijn (Matteüs 4:1-11, Lucas 4:1-13). Jezus koos niet voor het egoïsme maar voor de weg van God. Deze keus is de rode draad in het volgende verhaal.
Arend, de grote adelaar, had er genoeg van om koning van de vogels te zijn. Hij verlangde naar de stilte van de bergen. Op een ochtend, na een deftig bordje zangzaad te hebben verorberd, nam hij een besluit: ‘Ik ga met pensioen. Wie wil me opvolgen?’ De duiven meenden dat ze het te druk hadden met de post. De uil wilde genoeg tijd houden om een uiltje te knappen. De lachvogel lachte te vaak om een waardige koning te kunnen zijn. De meeuwen speelden liever met de wind. Uiteindelijk bleven alleen Rochus de reiger en Gerrit de mus over. Zij wilden wel koning van de vogels worden. Maar wie was het meest geschikt?
Koning Arend kreeg een idee: ‘Rochus en Gerrit gaan veertig dagen naar de woestijn. We zullen zien wie het daar het beste met weinig voedsel uithoudt. Ze moeten weten wat honger is. Alleen een koning die dat weet, kan goed voor zijn volk zorgen in tijden van nood.’
Zo gingen Rochus de reiger en Gerrit de mus naar de woestijn. Ze hadden beide een klein zakje vogelvoer bij zich. De eerste dagen hadden Rochus en Gerrit nergens last van. Maar na een week stonden ze ‘s morgens op en hoorden een vreemd gerammel. Ze zochten waar dat vandaan kwam en ontdekten dat het gerammel uit hun eigen buik kwam. Hun magen rammelden van de honger. Nu wisten Rochus en Gerrit wat honger was.
De dagen gingen voorbij. Rochus de reiger had zo’n honger dat hij op een nacht wat voer uit de etenszak van Gerrit pikte. De volgende nachten deed hij hetzelfde. Het gekke was dat zijn honger niet verdween, maar hij toch zwaarder werd. Dat kwam door zijn hart. Elke keer dat hij voer pikte van Gerrit, werd zijn hart zwaarder. Want gestolen voedsel vult de maag niet, maar vult het hart met schaamte.
En Gerrit de mus? Gerrit wist niet dat Rochus van zijn voer stal. Hij zag wel dat Rochus heel veel honger had. Uit medelijden stopte hij ’s nachts, zonder dat Rochus het merkte, wat van zijn eigen voer in diens etenszak. Het gekke was dat het leek of zijn eigen honger daardoor minder werd. Wie een ander helpt, let niet zo op zijn eigen moeilijkheden.
Rochus meende dat niemand zag dat hij voer van Gerrit stal. En Gerrit dacht dat niemand zag dat hij Rochus wat extra voer gaf. Maar koning Arend hield hen in de gaten. Met zijn scherpe arendsogen zag hij het bedrog van Rochus, die steeds zwaarder werd, en de gulheid van Gerrit, die steeds magerder werd. Toen de veertig dagen voorbij waren, gingen beide vogels naar de koning. Wie van hen had het beste deze beproeving doorstaan? Gerrit de mus, die daar broodmager stond? Of dikke Rochus de reiger? Koning Arend keek Rochus aan. Deze durfde de koning niet aan te kijken. Na een lange stilte gebeurde er iets vreselijks: Rochus zakte door de grond van schaamte. Hij viel naar beneden, in de diepte van de aarde en brandde zijn veren aan het vuur dat diep onder de grond brandt.
Het heeft koning Arend en zijn dienaren een hele tijd gekost om Rochus weer naar boven te hijsen. Rochus werd niet de koning van de vogels, dat was duidelijk. Vaak zien we Rochus de reiger staan langs de kant van een sloot, nog steeds ineengedoken van schaamte, de veren nog grijs door het verschroeiende vuur diep in de aarde. Als hij probeert op te vliegen, kost het hem nog veel moeite. Zijn hart is nog altijd zwaar van schaamte.
Gerrit de mus zie je ook wel eens vliegen en scharrelen in de tuin. Hij kijkt je brutaal aan. Dat mag hij ook. Hij is immers de koning van de vogels.