Het volgende verhaal gaat over de komst van Gods Koninkrijk. Ook dit thema hoort thuis op de Gedachteniszondag. Wanneer dat Koninkrijk komt? Misschien is het al heel dichtbij?
De haan gaapte, kraaide de dag wakker en schrok. Het leek een gewone ochtend, maar dat was het niet. Er was iets kwijt. Eerst wist de haan niet wat, maar ineens wel: de toekomst was kwijt! Ook de mensen merkten het toen ze wakker werden. De toekomst was kwijt!
‘Dat is niet zo mooi,’ bromde de burgemeester. ‘Over een half jaar ben ik jarig en zonder toekomst gaat die niet door.’ De dominee keek sip. ‘Over twee weken zou ik met vakantie gaan …’ Het kleine meisje zag haar droom in duigen vallen. Ze wilde als ze groot was, een beroemde violiste worden. ‘Daar kan je naar fluiten,’ zei haar vader. ‘Ik wil niet fluiten, ik wil vioolspelen,’ antwoordde het kleine meisje met tranen in de ogen.
De burgemeester, de dominee en het kleine meisje besloten op zoek te gaan naar de toekomst. Zij gingen eerst naar de geleerden. Die weten alles van alles en nog veel meer. ‘Wij gaan een machine bouwen die toekomst kan maken,’ beloofden zij. De burgemeester knikte. ‘Vergeet niet eerst veel te vergaderen, want anders wordt het niks.’ Maar de geleerden wilden dat niet. ‘Daarvoor hebben we niet genoeg tijd, er is immers geen toekomst.’ Snel bouwden ze hun machine. Het was een mooie machine, dat wel. Maar toen ze de stekker in het stopcontact stopten, ontplofte hij. De oudste geleerde schudde het hoofd. ‘Ik had het kunnen weten. Er is geen toekomst. Ook niet voor deze machine.’
De burgemeester, de dominee en het kleine meisje gingen naar de dieren. Misschien dat die wisten waar de toekomst lag. Een eendagsvlieg vloog hen tegemoet. De dominee nam het woord: ‘Eendagsvlieg, weet jij waar we de toekomst kunnen terugvinden?’ De eendagsvlieg lachte: ‘Nee, maar die heb je ook niet nodig. Je moet gewoon nu leven, net als ik. Dat is voldoende.’ Het gezicht van de dominee klaarde op. Op die manier had hij het nog nooit bekeken. ‘Zo ben ik ook van die moeilijke preken over de eeuwigheid af,’ bedacht hij, ‘eigenlijk weet ik daar toch niks vanaf.’ Maar dat laatste zei hij natuurlijk niet hardop.
De burgemeester, de dominee en het kleine meisje gingen verder. Ze kwamen bij een oud vrouwtje. Nu weten oude vrouwtjes altijd heel veel, vooral over het dorp of hun buren. Maar zou ze ook weten waar de toekomst te vinden was? ‘Jazeker,’ vertelde het dametje, ‘die ligt in de hemel.’ ‘De hemel is veel te ver voor ons,’ klaagde het kleine meisje. ‘Ach kind, je hebt toch een stukje hemel in je hart. Kijk daar maar.’ De dominee had zoiets nooit geleerd op school. ‘Staat dat in de Bijbel?’ vroeg hij streng. ‘Nee,’ antwoordde het oude vrouwtje snibbig, ‘het staat geschreven op een steen die ooit voor een graf in Jeruzalem lag. Dat behoort u toch te weten!’ Het kleine meisje hoorde dat allemaal niet. Ze was al op zoek naar de toekomst in haar hart. ‘Kijk maar onder de h,’ moedigde het oude dametje aan. ‘De h van hemel?’ vroeg het meisje. ‘Nee, de h van hoop. Want wie hoopt, die heeft toekomst.’
Het duurde niet lang of het kleine meisje had de hoop gevonden. Het voelde alsof haar hart ruimer werd. Ze deelde de hoop uit aan alle mensen en zo keerde de toekomst terug.
Vele jaren later werd het kleine meisje een groot violiste. Als de mensen naar haar luisteren, is het net of hun hart een beetje ruimer wordt en de wereld een beetje hoopvoller.