Ga naar de inhoud
Home » Maria en de ruimte

Maria en de ruimte

Maagdelijke geboorte … Elke Advent roept dit thema de nodige vragen op. Het diepere geloofsmotief erachter is: God is in staat iets nieuws tot stand te brengen waar niets lijkt te zijn. Eigenlijk gaat het om een scheppingsverhaal, een variant op Genesis 1. Het verhaal ‘Maria en de ruimte’ verbindt deze motieven van maagdelijke geboorte en schepping. Het is geschreven bij het verhaal over de ontmoeting van Gabriël en Maria in Lucas 1,26-38.

De avond begon te vallen. Maria rustte uit op een muurtje bij een meertje. Ze keek naar het water dat zo glad en stil was dat het wel een spiegel leek. Er klonk zacht geruis boven haar. Tot haar stomme verbazing zag Maria een engel uit de hemel neerdalen. ‘Wees gegroet, Maria, ik ben Gabriël, een engel uit de hemel. Ik heb een boodschap voor je: je zult binnenkort merken dat je zwanger bent en een zoon krijgen.’ Maria keek verbaasd met ogen die bijna groter als de zon en de maan waren, verslikte zich bijna en proestte tenslotte lachend uit: ‘Ik zwanger? Welnee, onmogelijk, ik ben niet eens getrouwd, dus …’

Gabriël zuchtte. ‘Die jeugd van tegenwoordig! Mooie boel, kom ik helemaal vanuit de hemel met zo’n vrolijke boodschap, wordt ik nog uitgelachen ook!’ Hij probeerde Maria streng aan te kijken, al zijn engelen daar niet zo goed in. ‘Welopgevoede meisjes behoren een engel niet uit te lachen maar te geloven!’ Maria keek Gabriël nog eens aan en probeerde niet te lachen. ‘Ik geloof er niets van dat ik in verwachting ben.’ ‘Geen vergissing mogelijk,’ hield Gabriël vol. ‘Ik breng al jaren hemelse boodschappen rond en ik ken mijn vak.’

‘Kun je het bewijzen?’ vroeg Maria. Gabriël schudde met zijn arm, maakte een snelle beweging met zijn hand en plotseling zat er een zilveren munt tussen elk van zijn vingers. Hij schudde weer met zijn arm en de munten waren als bij toverslag verdwenen. ‘Nou?’ sprak Gabriël, ‘Is dat niet voldoende bewijs?’ Maria was even stil. ‘Schud nog eens met je mouw.’ Gabriel wilde dat liever niet. Maria pakte zijn arm en schudde flink. De vier zilveren munten kletterden uit Gabriëls mouw op de grond. ‘Ik dacht het al, je deed gewoon een goocheltruc,’ grijnsde Maria. Gabriël keek beschaamd, al zijn engelen daar ook niet zo goed in. ‘Nou ja, goochelen is toevallig een hobby van mij. Ik wilde je er alleen maar van overtuigen dat het waar is. Je bent echt in verwachting van een jongetje! Ook al denk je dat het niet kan.’

‘Heb je geen betere bewijzen?’ vroeg Maria. Gabriël keek ongeduldig, al zijn engelen ook daar niet zo goed in. Meestal hebben zij een engelengeduld: ‘Ik zweer bij mijn gouden engelenhaar dat ik de waarheid spreek.’ Nu was Gabriël een knappe engel met mooi engelenhaar, dat wel, maar Maria was knap eigenwijs. Zij wilde zijn boodschap niet geloven.

Gabriël ging teleurgesteld naast haar op het muurtje zitten. Met Maria keek hij naar het stille water van het meer. De eerste sterren van die avond weerspiegelden zich erin. Na een tijdje stil te hebben zitten kijken, vroeg Maria: ‘Ben jij wel eens naar de sterren gevlogen?’ Gabriël schudde het hoofd: ‘Van je wiswas niet. Dat is veel te ver, zelfs voor een engel.’ ‘Wat moet de ruimte dan groot zijn,’ peinsde Maria terwijl zij omhoog keek naar de sterrenhemel. Ze werd er haast duizelig van. ‘Wat moet dat groot zijn … Maar als de Schepper al die grote lichten in die eindeloos grote ruimte boven mij heeft gemaakt … dan … dan zou Hij misschien ook in staat zijn een klein lichtje diep in mij te scheppen …’ Het was even stil. Gabriël stotterde verbaasd: ‘Wat …? Dus …’ Maria keek lachend voor zich uit: ‘Ja … ik geloof dat ik je geloof. Ik zal een kind krijgen.’ Gabriël gaf Maria een zoen. ‘Dankjewel, nu geloof ik mijn eigen boodschap ook.’ Met zacht geruis vloog hij terug naar de hemel. Daar zijn engelen wel erg goed in.