Wie afscheid neemt van een plek waar hij of zij zich heeft thuis gevoeld, kan heimwee krijgen. Heimwee kan een stil verdriet zijn dat dieper gaat dan mensen denken. Over afscheid, heimwee maar ook goede moed gaat het verhaal ‘Een warme plek’.
‘Een lief huisje’ noemde Soudade haar kleine, houten huis. De wanden waren in haar lievelingskleur geverfd: hemelsblauw. De gordijntjes waren als morgenrood. De kleuren van de bloemen op tafel waren als de regenboog. Soudade hield van haar huis. Ze was er geboren, had er kinderen gekregen, was er oud geworden. Maar nu moest ze afscheid nemen van haar huis. Ze had besloten bij haar broer te gaan wonen. Ze waren allebei alleen en samen konden ze voor elkaar zorgen. Maar haar broer woonde ver weg, in Horizonte.
Soudade was verdrietig. Haar broer schreef: ‘Huil maar eens flink, dat helpt.’ Haar tranen moest ze dan volgens haar broer opvangen in een schaaltje. In dat schaaltje met tranen kon ze al haar herinneringen leggen. Die zouden dan vanzelf daarin oplossen. Soudade huilde vele tranen en probeerde haar herinneringen erin op te lossen. De slechte herinneringen losten wel op, maar de goede niet. Nee, die bleven. Zo kreeg Soudade nog meer moeite om afscheid te nemen van haar huis.
Soudade wilde haar huis niet achterlaten. Zou ze het niet mee kunnen nemen? Gewoon in stukjes afbreken en in Horizonte herbouwen? Dat kostte veel geld. Ineens herinnerde ze zich haar suikeroom. Die had meer geld dan iemand zich kan voorstellen en zelfs nog iets meer. Soudade besloot hem om hulp te gaan vragen. Ze reisde naar haar suikeroom en vertelde hoeveel ze van haar huis hield. De suikeroom lachte haar uit: ‘Een huis is niks anders dan wat planken, spijkers en ramen.’ ‘Ja,’ zei Soudade, ‘maar toch wil ik mijn huis verhuizen!’ De suikeroom keek haar aan en begon onbedaarlijk te lachen. Hij kon zich niet meer inhouden. De tranen biggelden langs zijn wangen. Die tranen vormden een plasje, een meertje, een groot meer. Langzaam loste de suikeroom erin op. Dat heb je met een oom van suiker.
Soudade dacht nog eens na: ‘Een huis verhuizen, waarom eigenlijk niet?’ Ze kreeg een idee. Ze besloot met de boot naar Horizonte te reizen. Achter de boot zou ze haar huis meeslepen. Het was van hout, dus het zou wel blijven drijven. Het kostte nogal wat moeite het huis naar de haven te brengen. Maar toen dat gelukt was, kon Soudade op reis gaan. Het eerste deel van de reis verliep voorspoedig. Haar huis dobberde rustig achter de boot. Maar toen ze midden op de oceaan was gekomen, begon het te stormen. De golven sloopten het huis. Een voor een sloegen de dakpannen eraf, sloegen de planken los en de ramen stuk. Nadat de storm was gaan liggen, dreven de resten van Soudade’ huis overal in het water. Soudade durfde er niet naar te kijken en hield de handen voor haar gezicht.
Daardoor zag ze niet dat er een engel afdaalde van de hemel. Hij viste alle resten van Soudade’s huis uit het water en knoopte ze samen in een bundeltje. Daarmee vloog hij naar Soudade. Hij tikte haar op de schouder. Soudade nam verbaasd het bundeltje met de resten van haar huis aan. ‘Waar moet ik dit bewaren?’ stotterde ze. ‘In je hart, natuurlijk,’ zei de engel en hij was gevlogen. Soudade deed wat de engel had gezegd. Ze legde het bundeltje in haar hart. Ze voelde het zitten. Het was een warme plek, diep vanbinnen.
Zo kwam Soudades huis in Horizonte aan, als een warme plek vanbinnen.