Het Pinksterverhaal vertelt dat de angstige leerlingen weer moed kregen dankzij de heilige Geest. Wie zich Gods nabijheid bewust is, zal merken dat de angst luwt. De grote theoloog uit de oude kerk Augustinus zei zelfs dat God ons nog nabijer is dan wij ons zelf nabij zijn.
In zijn werkplaats keek Laterveer tevreden naar de dagen die hij had gemaakt. Hij hield er vooral van om winterdagen te maken, herfstdagen, saaie dagen en donkere dagen. Hij was zelfs zo goed in zijn vak dat hij af en toe een rampdag maakte. Zijn buurman Joziasse had zich toegelegd op zomerdagen, lentedagen, lichte dagen, verjaardagen en, als hij er zin in had, feestdagen.
‘Prutswerk,’ bromde Joziasse als hij de donkere dagen van Laterveer zag. ‘Broddelwerk,’ schamperde Laterveer over de lichte dagen van Joziasse. Op een dag kregen Laterveer en Joziasse vreselijke ruzie. Ze gooiden elkaars dagen helemaal door elkaar. De herfstdagen kwamen niet meer voor de winterdagen maar erna. Het Sinterklaasfeest lag ineens tussen de zomerdagen en er volgden achttien kerstdagen na elkaar. De mensen raakten helemaal in de war. De kinderen keken sip, want door de ruzie waren alle verjaardagen kwijtgeraakt. De mensen vroegen Joziasse en Laterveer om de dagen weer op orde te brengen. Maar ze waren allebei zo boos dat ze meteen met pensioen gingen en niets meer deden.
‘Hemeltjelief!’ riepen de mensen, ‘onze kalender klopt niet meer.’ ‘Hemeltjelief!’ riepen ook de kinderen, die graag hun verjaardagen terug wilden hebben. Een engel hoorde het en kwam een kijkje nemen. ‘De dagen zijn helemaal in de war,’ riepen de mensen. De engel zei: ‘Domoren, lang geleden al gaf de hemel jullie de oplossing!’ De mensen keken de engel verbaasd aan. ‘Waar ligt die oplossing dan?’ ‘Ergens natuurlijk,’ antwoordde de engel. De mensen gingen op zoek. Ze zochten op hun zolders, in de kelders, in de kerken, in de scholen, zonder haar vinden. Totdat een kind zei: ‘De engel heeft toch gezegd dat de oplossing ergens lag.’ En ja hoor, toen ze ergens zochten, vonden ze een doosje. Daarop stond: ‘De goede volgorde’. Ze maakten het doosje open, haalden de goede volgorde eruit en toen klopte ineens alles weer: de winterdagen volgden op de herfstdagen, de zomerdagen op de lentedagen, de vakantiedagen en de verjaardagen waren weer terecht.
‘Hemeltjelief!’ riep iemand na een tijdje. ‘Hemeltjelief!’ riepen ook de andere mensen. De engel kwam er weer aangevlogen. ‘Wat scheelt eraan?’ De mensen klaagden dat alle dagen zo ordelijk waren en zo saai. De engel antwoordde: ‘Domoren, de hemel heeft jullie de oplossing allang gegeven!’ De mensen keken de engel verbaasd aan. ‘Waar ligt die oplossing dan?’ ‘Dat weet je: ergens,’ antwoordde de engel. De mensen gingen meteen ergens heen en ja hoor, daar stond een doosje. Daarop stond het woord ‘toeval’. Vanaf dat moment waren de dagen niet saai meer, want je wist nooit wat er op een dag zou gebeuren.
‘Hemeltjelief! Hemeltjelief!’ klonk het voor de derde keer. De engel kwam weer kijken. ‘Wat nu weer?’ ‘Het toeval zorgt voor leuke verrassingen maar ook voor onaangename,’ klaagden de mensen. ‘De ene dag is een prachtdag en de andere een rampdag.’ De engel sprak: ‘Jullie weten toch dat de hemel jullie ooit de oplossing gaf!’ ‘Ergens?’ wilden de mensen weten. ‘Nee,’ antwoordde de engel, ‘deze oplossing ligt in je.’ De mensen keken in hun oren, hun neus, hun navel, maar nergens konden ze de oplossing vinden. Totdat een paar kinderen eens in hun hart keken. Ze vonden daar een doosje waarop stond: ‘Moed’. Toen de kinderen het doosje openmaakten, was het alsof hun bangheid verdween en goede moed hun hart binnenstroomde.
Jammer dat zoveel mensen, vooral grote mensen, hebben vergeten dat de hemel ooit zo’n doosje in hun hart heeft gelegd.