Ga naar de inhoud
Home » Een bijzondere dienaar*

Een bijzondere dienaar*

Een engel daalde af naar de aarde met een bijzondere opdracht. Hij moest een dier vinden dat geschikt was om dienaar te zijn van de hemel op aarde.

De engel zocht het dier vanzelfsprekend onder de vogels, want vogels zijn van de hemel en van de aarde. Hij legde zijn bedoeling aan de vogels voor. Al snel kwam de pauw naar voren. ‘Ahum’, sprak hij deftig, ‘ik meen de aangewezen vogel te zijn voor dit eervolle baantje. Juist ik, met mijn fraaie kleuren, kan de mensen leren om kleurrijk te leven. Dat zal de aarde mooier maken.’ Veel vogels vonden dat de pauw gelijk had. Zij vonden dat hij de dienaar van de hemel op aarde moest worden.

Maar de mus stemde er niet mee in. ‘De pauw is veel te deftig en te lui voor dit soort werk’, kwetterde hij. ‘Een mus is ijverig en zo een voorbeeld voor iedereen. Bovendien, ik leef gewoon tussen de mensen en ik ken hen beter dan welke vogel dan ook.’ Veel vogels vonden dat de mus gelijk had. Zij vonden dat hij maar de dienaar moest worden.

De engel aarzelde en wist niet goed wie hij moest kiezen. De pauw en de mus, allebei hadden ze gelijk. Hij keek de vogelkring rond om te zien of iemand hem kon helpen. Of was er misschien een andere vogel die dienaar van de hemel op aarde zou kunnen worden? In de verte naderde er een stipje. ‘Wie is dat?, wilde de engel weten. De vogels antwoordde dat het de duif was. Hij was op een lange reis geweest maar keerde altijd weer naar huis terug. Geen vogel als de duif was zo goed in staat zijn thuis weer terug te vinden.

De engel glimlachte opgelucht: ‘Dan denk ik dat ik de juiste dienaar heb gevonden. Niet de pauw, hoewel hij de mensen kleurrijker kan maken. Niet de mus, hoe ijverig hij ook is. Maar de duif moet dienaar worden. De hemel is het eigenlijke thuis van de mensen. Geen vogel als de duif kan mensen zo goed leren dat zij hun thuis niet moeten vergeten. Hoe ver zij ook zijn weggegaan, de duif kan hun leren om steeds terug te keren naar huis.’

Zo werd de duif de bijzondere dienaar van de hemel op aarde.

(Uit: Stephan de Jong, De droom van de generaal en andere verhalen bij thema’s uit de bijbel, Kok, Kampen, 2002, pp. 42-43)