Gods Geest hult zich in vele gewaden, bijvoorbeeld in die van warmte, levensmoed, vriendelijkheid. De zon is daar een mooi symbool van. Zoals de bloemen zich richten op de zon en groeien, zo groeit een mens die zich opent voor de warmte van God. Lees maar.
Lang geleden, in het toen nog verre Frankrijk, leefde koning Lodewijk. Hij was zo rijk dat ik je niet kan vertellen hoe rijk. Hij kon het zelf niet eens vertellen. Koning Lodewijk was zo rijk dat hij zelfs een bijnaam had. Hij werd ‘de Zonnekoning’ genoemd. Ze zeggen dat hij zo werd genoemd om al zijn goud. Maar ik denk dat Lodewijk om een andere reden die bijnaam kreeg.
Koning Lodewijk had alles, op een ding na: lengte. Hij was klein van stuk. Hoeveel groeipillen hij ook slikte en hoeveel groeikruidenthee hij ook dronk, het hielp niets. Nu had hij gehoord dat ergens ene Fridus woonde, die na heel klein te zijn geweest buitengewoon lang was geworden. Lodewijk ging daarom maar eens op bezoek bij die wonderlijke Fridus.
Aangekomen in het kasteel van Fridus vroeg koning Lodewijk: ‘Fridus, wat is je geheim.’ Fridus antwoordde: ‘Mijn geheim is het geheim van de zonnebloem.’ Koning Lodewijk keek Fridus verbaasd aan. ‘Ik zal het uitleggen,’ vervolgde Fridus.
‘Vroeger, majesteit, probeerde ik alles zo goed mogelijk te doen: verstandige dingen zeggen, mijn kasteel verven, mooie kleren dragen. Ik maakte me daarbij altijd zorgen over wat de mensen van mij zouden vinden. Mijn hoofd stroomde vol zorgen. Zo werd mijn hoofd elke dag zwaarder. Het werd zo zwaar dat ik steeds meer voorover boog. Op het laatst schuurde ik met mijn kin over de grond. Mijn vrouw vond dat niet zo fraai. Ze zei dat ik alles fout deed. En toen werd ik ook nog bang om fouten te maken. Steeds banger. Die bangheid vulde mijn hart. Zo werd niet alleen mijn hoofd maar ook mijn hart steeds zwaarder. Het werd zo zwaar dat mijn benen het niet meer hielden en ik met een knak door mijn knieën zakte.’
Koning Lodewijk luisterde met verbazing. ‘Maar hoe kan het dat je nu zo lang bent?’ Fridus ging verder met zijn verhaal: ‘Nadat ik door mijn benen was gezakt, kon ik niet meer lopen. Daarom zetten mijn dienaren mij elke middag in een stoel in de kasteeltuin. Daar groeide een zonnebloem. We werden vrienden. Ik vroeg hem hoe het kwam dat hij zo kaarsrecht was. Maakte hij zich geen zorgen over wat de andere bloemen van hem vonden? Was zijn hoofd niet vol zorgen? Weet u wat de zonnebloem zei? Hij zei: “Ik kijk niet naar de andere bloemen. Ik houd mijn gezicht alleen op de zon gericht. Zo hoef ik me niet druk te maken om wat de andere bloemen van mij vinden.” Maar is je hart dan niet bang voor fouten? “Welnee,” antwoordde de zonnebloem, “of ik nu fouten maak of niet, de zon schijnt toch wel. Dat is genoeg. Beste Fridus, let wat meer op de zon, dan komt alles goed.”’
Fridus keek koning Lodewijk aan: ‘Let wat meer op de zon, majesteit. Dat is het geheim van de zonnebloem. Het werkt. Ik ben op de zon gaan letten. Ik voelde de warmte ervan. De warmte van de zon verdreef de angst uit mijn hart. Zij verdreef de zorgen uit mijn hoofd. Mijn hart en hoofd werden licht als een luchtballon, zo licht dat ik omhoog getrokken werd. Vandaar dat ik nu zo lang ben.’
Koning Lodewijk is weer naar huis gegaan. Lekker lopend in het zonnetje. Hij voelde de warmte van de zon binnenstromen. Bij elke kilometer die hij liep, groeide hij een centimeter. Bij zijn paleis aangekomen, was hij de grootste koning van de wereld geworden. Omdat hij altijd naar de zon keek, heette koning Lodewijk voortaan ‘de Zonnekoning’.