De christelijke feestdagen hebben schrijvers geïnspireerd tot talloze legendes. Het verhaal ‘De linnen doeken’ heeft ook legendarische trekken. Het gaat over de linnen doeken die achtergebleven waren in het lege graf (Lucas 24,12; Johannes 20,5). In hen is nog iets van het wonder van Pasen bewaard gebleven.
Toen Jezus was gestorven, hadden zijn vrienden zijn lichaam gewikkeld in linnen doeken. Na zijn opstanding, had Hij deze afgelegd. Ze bleven in het graf achter. Wat is er eigenlijk met die doeken gebeurd?
Maria was als eerste bij het open graf aangekomen. Zij had de linnen doeken gevonden en bij zich gestoken. Geweven stoffen waren duur in die tijd. Misschien konden ze nog eens van pas kome
Niet lang erna ging Maria bij haar buurvrouw op bezoek. Zij had er pas weer een kindje bij gekregen. Het lag heel stil in zijn wieg. Het lachte of huilde niet en rilde van de kou. Maria schrok. Ze zag dat dit kind heel zwak was. De buren waren arm en geld voor een dokter of geneesmiddelen was er niet. Het zag er donker uit voor dit kleine kind. Maria wilde wel helpen, maar ook zij was arm. Toen dacht ze aan de linnen doeken die ze bij Jezus’ graf had gevonden. Maria haalde ze thuis op en bracht ze naar de buurvrouw. Daarmee kon ze haar kindje tenminste een beetje warmen. De buurvrouw was blij en wikkelde het kind in de doeken. En toen gebeurde het. Op het moment dat de baby in de linnen doeken werd gewikkeld, begon het te lachen. Het werd ineens levendig en sterk. Het kind kraaide van plezier!
Niet lang erna werden de linnen doeken gewassen en te drogen gehangen in de zon. Er kwam een merel langs die bezig was een nest te bouwen. De merel zag dat er een paar losse rafels aan de linnen doeken hingen en trok die eruit. Met die paar draden vloog zij naar haar nest. Nadat haar eieren waren uitgekomen, zorgde de merel voor haar jongen. Ze moest hen vaak even alleen laten om voedsel te zoeken. Een sluwe roofvogel zag dat. Toen de merelmoeder even weg was, greep hij een van de jongen met zijn gemene snavel en vloog ermee weg. Juist op dat moment keerde de merel terug en vol woede en oorverdovend kwetterend schoot ze op de roofvogel af. Die schrok zo dat hij het mereljong uit zijn snavel liet vallen. De moedermerel droeg haar ernstig gewonde jong terug naar het nest. Ze wist dat het sterven zou. Voorzichtig vleide ze haar jong neer in het nest dat zacht was dankzij de draden van de linnen doeken. Toen gebeurde het. Op het moment dat de kleine merel de draden aanraakte, opende het zijn oogjes, hief zijn kopje omhoog en vroeg om voedsel. Niet lang erna spreidde het mereltje zijn vleugels uit en vloog helemaal genezen uit.
Het merelnest is al lang uit elkaar gevallen. De takjes en de blaadjes waarvan het nest was gebouwd, zijn allemaal vergaan. Ook de draden van de linnen doeken zijn vergaan. Ze vielen uiteen in hele kleine stofdeeltjes. Die werden door de wind naar alle windstreken weggeblazen. Een zo’n stofdeeltje kwam terecht in de slaapkamer van een meisje dat altijd rondliep met een boos gezicht. De volgende dag herkende niemand haar meer. Ze straalde! Een ander stofdeeltje kwam neer in een tuin waar haast niets wilde groeien. De volgende ochtend bloeiden er ineens gele, rode, blauwe, oranje bloemen! En weer een ander stofdeeltje.
Kijk eens om je heen, misschien is een van die stofdeeltjes wel bij jou in de buurt terechtgekomen.