Bernard de hond was jaloers op de olifant. De olifant had grote poten, grote slagtanden en een grote, lange slurf. Daarmee kon hij andere dieren helpen. Als een leeuw zijn jong wilde aanvallen, dan ging hij met zijn grote poten over het jong heen staan en als de leeuw te dichtbij kwam, gaf hij hem een flinke schop. Als een krokodil een kleine gazelle probeerde te vangen, hoefde de olifant zijn slagtanden maar te laten zien of de krokodil plonsde bang in het water. Als iemand de giraf uitschold om zijn lange nek, dan blies de olifant met zijn lange slurf alle scheldwoorden weg.
Bernard de hond wilde ook andere dieren helpen. Maar dat kon hij niet en daarom was hij jaloers. Kon hij geen grote poten krijgen als de olifant, of slagtanden, of een slurf? Hij leende de poten van de olifant, maar die waren zo groot dat hij erover struikelde. De slagtanden van de olifant waren zo zwaar dat zijn hoofd op de grond hing. En toen hij de slurf van de olifant aandeed, lachte iedereen hem uit. Een hond met een slurf… De olifant blies de spottende lach van de andere dieren maar gauw weg.
Bernard dacht na. Wie kon hem iets geven waardoor hij net als de olifant andere dieren kon helpen? Sint-Nicolaas…? Die hielp kinderen en mensen. En die gaf ook nog weleens mooie dingen. Waarom ook niet aan een hond? Dus Bernard schreef een brief naar Spanje. ‘Sint-Nicolaas, ik weet dat het nog lang geen Sint-Nicolaas is, maar ik wil graag andere dieren helpen en ook mensen als het moet. U bent een goedheiligman, een heilige die zo veel goeds doet. Geeft u me iets goeds. Uw trouwe hond, Bernard. PS: Graag morgen al, want ik wacht er al zo lang op.’
Die andere dag kwam er een brief uit Spanje. ‘Beste Bernard, ik snap je niet. Je hebt al zo veel goeds gekregen om goed te doen. Jij kunt blinden geleiden, bijvoorbeeld. En jij kunt waken tegen gevaar, als waakhond. Je kunt met je goede neus speuren naar verdwaalde kinderen en naar mensen die onder de sneeuw zijn geraakt. Je kunt de schaapherder helpen de kudde bij elkaar te houden. En jullie honden zijn ook vaak trouwe vrienden. Je hebt dus niks nodig, want je hebt alles al om het goede te doen. Hartelijke groet, Sint-Nicolaas. PS: Nou vooruit, ik geef je één ding: een nieuwe naam, eentje die op de mijne lijkt. Voortaan heet je geen Bernard meer, maar Sint-Bernard. Iedereen die goed doet, is immers een beetje een heilige, net als ik.’
En zo komen we aan de naam ‘sint-bernardshond’.