Hendrik was niet rijk. Maar hij had wel een prachtige tuin. Vooral in de lente en de zomer natuurlijk. Zelfs in de herfst en de winter was de tuin een lust om te zien. Hoe kwam dat? Doordat Hendrik zijn tuin zorgvuldig onderhield.
Op een ochtend stapte een vrouw stiekum over het hek. Gewoon van hopla. Ze wilde gauw wat bloemen te plukken. Hendrik zag het en vroeg haar waarom ze ongevraagd bloemen uit zijn tuin haalde. De vrouw antwoordde dat zij op weg was naar een verjaardag en vergeten was bloemen te kopen. Ze had gedacht dat niemand het zou merken als zij een paar bloemen uit de tuin plukte. Hendrik antwoordde: ‘Wacht maar, ik zal je even helpen. We maken er een mooie bos van.’
Vanaf die dag gebeurde het steeds vaker dat mensen stiekum het hekje over stapten. Gewoon van hopla. Ze plukten bloemen, ze rukten ze soms uit de grond. En in hun haast vertrapten ze nog meer bloemen. Gewoon van hopla. Maar Hendrik klaagde niet. Elke ochtend herstelde hij de tuin.
Dat deed hij ook na die nacht waarin een stel jongens meer dan de helft van alle jonge boompjes hadden geknakt of uitgerukt. Ze hadden flink willen doen. Wat waren ze flink daar in de bescherming van het duister van de nacht. Gewoon van hopla dus.
Hendrik trof ’s morgens de puinhoop in zijn tuin aan. Hij klaagde niet. In de dagen die volgden herstelde hij weer zijn tuin, richtte de geknakte boompjes die nog te redden waren weer op en plantte nieuwe op de leeggevallen plekken. De mensen vonden het vreemd dat Hendrik dit allemaal deed. Waarom bleef hij zijn tuin verzorgen terwijl deze steeds weer werd vernield? Er gingen praatjes in het dorp: Hendrik is niet goed bij zijn hoofd. Op een dag vroeg iemand het eens aan hem: Hendrik, waarom blijf je steeds weer zorgen voor de tuin? Hendrik antwoordde: ‘Alle mensen hebben de zorg gekregen voor een stukje van deze wereld. Ik heb de zorg voor dit stukje gekregen.’
De meeste mensen snapten dit niet. Sommigen gingen door met vernielen. Maar er waren er ook die aan het denken waren gezet. Sommigen begonnen meer zorg te besteden aan hun eigen tuin. En weer andere mensen zagen dat en werden erdoor aangestoken. Langszamerhand werd het aantal vernielingen minder. Het dorp werd mooier. Dankzij Hendrik. Was hij een dwaas? Of een beetje een held, die nooit de voorpagina van krant zou halen? Ik weet het niet. Hendrik ging gewoon door met zorgen voor het stukje van de wereld dat aan hem was toevertrouwd. Gewoon van hopla.