Ga naar de inhoud
Home » De koning is jarig

De koning is jarig

Koning Willem, de eerste, tweede, derde of vierde – dat weet ik niet zo goed, was jarig. Ergens in zijn land woonde een meisje, Paddeltje, dat dol was op verjaardagen. Ze hield van haar eigen verjaardagen maar ook van die van anderen, dus ook die van koning Willem.

Paddeltje dacht: ‘Ik doe iets aardigs. Laat ik naar het verjaardagsfeestje van de koning gaan om hem een cadeautje te geven.’ Paddeltje schreef een brief naar het paleis: ‘Ik kom morgen naar de verjaardag van de koning.’ Ze kreeg meteen antwoord: ‘Dat is lief van je Paddeltje, we zullen een taartje voor je bewaren.’

Paddeltje pakte haar spaarpot en ging naar de winkel om iets moois te kopen. Onderweg zag ze een duif heel sip kijken. ‘Waarom kijk je zo sip?’ vroeg Paddeltje. ‘Omdat de wind mijn hok heeft stuk geblazen. Waar moet ik nu vannacht slapen?’ ‘In je hok natuurlijk,’ zei Paddeltje. ‘We gaan naar de timmerman en vragen hem een nieuw hok voor je te bouwen. De timmerman bouwde een prachtig hok. Paddeltje betaalde met al het geld uit haar spaarpot. De duif was blij. Paddeltje ook. Maar ze had geen cadeau voor koning Willem.

Paddeltje verdiende wat geld door de auto van de buren te wassen. Met dat geld ze ging naar de winkel om iets moois te kopen. Nu zag ze een man op de grond zitten. Hij keek heel sip. Om hem heen lagen allemaal gescheurde pakken soep. ‘Ik ben gevallen,’ zei de man. ‘Mijn pakken soep liggen in de soep. Wat moet ik nu eten?’ ‘Soep natuurlijk,’ zei Paddeltje. ‘We gaan naar de supermarkt. Ze betaalde met haar pas verdiende geld. De man was blij. Paddeltje ook. Maar ze had geen cadeau voor koning Willem.

Paddeltje verdiende weer wat geld met het maaien van het gras bij de buren. Ze ging ermee naar de winkel om iets moois te kopen. Wat zou ze kopen voor koning Willem? Bloemen natuurlijk. Met en arm vol bloemen ging Paddeltje naar het paleis. Vlak bij het paleis zag ze een jongetje dat heel sip keek. Het jongetje vertelde dat hij bloemen voor zijn jarige moeder had willen kopen, maar onderweg had hij zijn spaarpot verloren. Wat moest hij haar nu geven? Bloemen natuurlijk,’ zei Paddeltje. Ze gaf hem de bloemen die eigenlijk voor de nieuwe koning was.

Paddeltje kwam zonder cadeautje aan bij het paleis. Ze mocht op een deftige stoel zitten. Ze zag hoe de gasten prachtige cadeaus aan koning Willem gaven: diamanten, juwelen, hermelijnen mantels, allemaal spulletjes die een koning goed kan gebruiken. De kroonprins van Engeland gaf hem zelfs zijn eigen gouden kroon. ‘Die heb ik toch nooit nodig,’ zei hij. En Paddeltje? Toen ze bij de koning Willem kwam, keek ze heel sip. Ze vertelde over haar spaarpot, over de duif, de meneer, het jongetje en de bloemen. Koning Willem lachte vriendelijk: ‘Paddeltje, die duif, die meneer en dat jongetje wonen in dit land, het land waarover ik nu koning ben. Wat jij aan hen hebt gegeven, heb je eigenlijk ook aan mij gegeven! Dankjewel!’

Paddeltje lachte nu ook en dacht: ‘Die koning Willem, da’s een goeie!’