Ga naar de inhoud
Home » De moedige koningin

De moedige koningin

De koning had een pechdag. Zijn kroon was kwijt. ‘Waar ligt dat ding?’ vroeg de koning aan zijn dienaren. ‘Op de berg,’ antwoordden zij. ‘Haal hem dan op,’ gebood de koning. Maar de dienaren trokken wit weg: ‘Uw kroon is geroofd door de vreselijke draak die op de berg woont. Wij zijn hier om u te dienen, niet om draken te verslaan.’ De koning kon hen daarin geen ongelijk geven. Hij zei tot zijn vrouw, de koningin: ‘Jij weet altijd alles beter, wat moeten we doen om mijn kroon terug te halen?’ De koningin hoefde niet lang na te denken: ‘Laat een prins hem gaan halen.’ De koning vond dat een goed idee: ‘Dan mag hij gelijk met onze dochter trouwen, dan is dat ook maar geregeld.’

Er kwamen wel drie prinsen. Eerst een prins met een mooie snor. Daar je hebt niks aan als je een draak wilt verslaan. Daarna kwam een prins met een grote baard en daar heb je nog minder aan. Tenslotte een prins met een grote mond. Die werd opgevreten door de draak die een nog veel grotere bek had.

‘Ik doe het zelf wel,’ zei de koningin. Ze stroopte haar mouwen op en ging de berg op. De draak spuwde vuur door zijn neusgaten, want dat doen draken nu eenmaal. Maar de koningin knipperde niet eens met haar ogen. ‘Ik geloof dat ik weet wat je mankeert,’ zei ze tot de draak toen hij even was opgehouden met vuurspuwen. ‘Mankeer ik dan wat?’ wilde draak weten. ‘Je neusgaten beginnen verstopt te raken en straks kun je geen vuur meer spuwen.’ De draak keek haar beduusd aan. ‘Dat vind ik naar,’ zei de draak. ‘Een draak die geen vuur kan spuwen die kan er wel mee ophouden.’ ‘Ik zal je helpen,’ ze de koningin. ‘Ik dacht dat je de kroon van je man kwam halen,’ zei de draak wantrouwig. ‘Dat kan wachten,’ vond de koningin. ‘Hij laat mij ook altijd wachten, nu wacht hij maar eens.’

De koningin nam de draak mee naar de rand van het bos. ‘Kijk,’ zei ze, ‘deze grote boom is de niesboom. Als je daaraan ruikt, dan nies je even en zijn je neusgaten niet meer verstopt.’ Dankbaar liep de draak naar de bosrand en rook zoals de koningin hem gezegd had aan de niesboom. Het werkte! Beter nog dan hij verwacht had. Veel beter zelfs. Eigenlijk te goed. Hij nieste zo hard dat de grote boom omviel, boven op zijn kop. Jammer genoeg voor de draak had hij maar één kop en niet meer zoals andere draken. Nu zijn draken sterk en drakenkoppen ook. Maar de omgevallen niesboom was zo zwaar dat het hoofd van de draak zo plat als een dubbeltje was. Jammer voor de draak. Maar gelukkig voor de prinses die met haar moeder terugging naar de stad.

Alle mensen in het land riep: ‘Hoezee!’ ‘Hoezo? ‘wilde de koning weten, ‘die een beetje jaloers was op zijn dappere vrouw.’ ‘Omdat ú zo verstandig was met zo’n moedige koningin te trouwen,’ zeiden de mensen om de koning te vriend te houden. Dat stemde de koning tot tevredenheid. Hij zette de kroon weer op zijn hoofd en keek verliefd naar zijn dappere vrouw.

Gelukkig maar dat er altijd wel moedige mensen zijn.