Als je nooit eens stofzuigt? Dan krijg je een vies huis en ook nog last van jeukende ogen. Als je te laat naar bed gaat? Dan krijg je last van zware ogen. Venantius had ook last van zijn ogen. Wat hem scheelde? Hij had last van boze ogen.
Als Venantius een leuk meisje aankeek, holde ze hard weg. Als Venantius naar een mus keek, viel het beestje van schrik uit de heg. Als Venantius naar een paard keek, sloeg het meteen op hol. Op straat gingen alle mensen hem uit de weg. Nee, je kunt maar beter geen last hebben van boze ogen.
‘Het is heel simpel,’ zei een meisje dat medelijden had met Venantius. ‘Je moet je ogen gewoon dicht doen. Dan ziet niemand ze.’ Daar had dat meisje gelijk in. En ook weer niet. Als Venantius met zijn ogen dicht over straat liep, botste hij tegen lantarenpalen aan en fietsen en postbodes. Nee, dan kun je toch maar beter je ogen openhouden.
‘Het is heel simpel,’ zei de oogdokter. ‘Gewoon andere ogen inzetten. Even opereren en klaar.’ Hij had nog wat koeienogen liggen. Er zat wel een nadeel aan. Als je met koeienogen ging kijken, zou je veel trek in gras krijgen. Paardenogen had de dokter ook nog. Het nadeel daarvan was dat je ineens heel veel trek in haver kreeg. Hondenogen waren ook een mogelijkheid, maar daarmee ging je zomaar achter katten aanrennen en blaffen en grommen. ‘Nee’, dacht Venantius, ‘dan maar liever mijn eigen ogen.’
‘Het is heel simpel,’ zei zijn moeder. ‘Je moet naar de brillenwinkel. Daar hebben ze vast wel een bril die je boze ogen beter maken.’ Venantius ging naar de brillenwinkel. De juffrouw in de brillenwinkel keek hem eens diep in de ogen. Ze schrok wel een beetje van de boze ogen die ze zag. Ze keek nog eens heel goed en zei toen: ‘Je hebt geen bril nodig maar een andere blik.’ ‘Een andere blik?’ vroeg Venantius verbaasd. ‘Dat zeg ik, je bent toch niet doof?’ Venantius vroeg haar hoe je een andere blik kunt krijgen. Het meisje antwoordde: ‘Daarvoor moet je anders gaan kijken, een beetje aardiger. Als je bijvoorbeeld een vervelende man ziet, moet je niet denken: vervelend, maar moet je denken: wonderlijk dat hij zo vervelend is. Als het regent, moet je niet boos worden, maar zien dat het tussen de druppels droog is. Als je een vrouw met hele grote oren zien, moet je niet denken dat dat gek is, maar je afvragen: hoeveel meer kan zij horen dan ik? Begrijp je?’
‘Nou, probeer het maar eens,’ zei het meisje. Venantius keek haar nu aan met een hele lieve blik. Het meisje keek hem diep in de ogen. ‘Zie je wel, je kunt het, nu heb je geen boze ogen meer.’ Venantius zei: ‘Ik zie nog iets. Je begint te blozen.’ ‘Tjeempie,’ zei het meisje, ‘ik begin geloof ik een beetje verliefd op je te worden.’ Hoe het verhaal is afgelopen, weet ik niet. Ik weet wel dat er mooie dingen gebeuren als we van onze boze ogen afkomen.